Hoe verrassend het ook lijkt, er zijn predikanten, bijvoorbeeld in Nederland en de Verenigde Staten, die niet geloven dat God werkelijk bestaat. Voor hen is godsdienst een louter menselijke constructie. De symbolen van het geloof zijn de producten van een menselijke culturele evolutie. Jezus wordt beschouwd als een historisch personage en het grootste deel wat wij van hem weten bestaat uit legenden. God is voor hen enkel een symbool, een mythisch product, niet erg geloofwaardig als een bovennatuurlijk wezen of kracht. Daaruit volgt dat deze predikanten overtuigd zijn dat er geen leven bestaat na de dood.
Echter, de apostel Paulus zegt duidelijk in zijn eerste brief aan de Korintiërs, hoofdstuk 15:
Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.
Het is duidelijk dat het christendom niet kan bestaan zonder geloof. Een christen wordt bepaald door het geloof in Jezus Christus opgewekt door God, zoals staat geschreven in de brief aan de Romeinen (10:9-10): Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid.
Sommigen voelen zich zeker aangetrokken door de ideeën van deze niet-gelovige predikanten die een soort ‘achristelijk’ christendom (zonder Christus) prediken. Met als resultaat dat de zichtbaarheid van het christendom vertroebelt. Het wordt moeilijk om de contouren van het christelijk geloof te bepalen.
Er zijn athëisten die zich met deze reflectie bezig houden en ons interpelleren. Patrick Loobuyck, professor in de filosofie aan de universiteiten van Antwerpen en Gent, schrijft het volgende over de religieuze praktijk in zijn boek De seculiere samenleving: De religieuze praktijk heeft geen toekomst als daar geen geloofsovertuigingen over het bestaan van het bovennatuurlijke aan ten grondslag liggen. Een religieuze houding zonder geloofsovertuiging over een transcendente werkelijkheid is als Hamlet without the Prince. Een religie zonder geloof is als een voorstelling zonder de hoofdrolspeler.
Al deze vreemde theorieën en ontwerpen over het christendom beïnvloeden de gelovigen en de niet-gelovigen. De gelovigen kunnen zich gegeneerd, beschaamd en ontwapend voelen wanneer zij vragen of kritiek krijgen die ze moeilijk kunnen beantwoorden. Omwille hiervan pleit ik voor een herontdekking van het belang van de apologetiek: het deel van de theologie dat zich bezig houdt met het aantonen van de redelijke geloofwaardigheid en geschiedenis van het geloof.
De apologetiek kan het geloof versterken, niet-gelovigen helpen om voort te gaan op de weg van het geloof en helpen om een culturele omgeving te scheppen waarin het Evangelie kan worden gehoord als een toepasselijke en universele intellectuele mogelijkheid.
Wij verliezen echter niet uit het oog dat de apologetiek zich moet invoegen in de houding die Petrus helder aangeeft in zijn eerste brief (3:15): Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.
Pr Marc Schippers